Aanjaagfondsproject / Interacties in de klas en mentale gezondheid van kwetsbare leerlingen
Ruim een jaar geleden werden de eerste drie Aanjaagfondsprojecten gehonoreerd. In een drieluik nemen we je mee in waar de projecten voor staan, hoe multi-level samenwerken er in de praktijk aan toegaat en de toekomstplannen van deze pareltjes. In deze editie; Interacties in de klas en mentale gezondheid van kwetsbare leerlingen / Een onderzoek naar de interactie met kwetsbare leerlingen.
Vertel eens, wat houdt jullie project in? Waar staan jullie voor?
Henderien: Onder interacties in de klas verstaan we de interactie tussen leerling en leerkracht in het basisonderwijs. Deze interactie is van groot belang voor hoe kinderen leren en zich ontwikkelen. Het belang hiervan wordt in steeds meer onderzoeken aangetoond. Zeker voor kwetsbare leerlingen is een positieve interactie van belang. In de corona periode werd dit nog eens pijnlijk duidelijk. Als je als kind geen stabiele thuissituatie kent, kan positieve interactie met je leerkracht het verschil maken. In ons onderzoek kijken we naar wat de interactie doet met hoe kinderen leren en zich ontwikkelen.
Vera: Het onderzoek is gekoppeld aan het Expertisecentrum Interacties in de Diverse Klas; een samenwerking tussen RUG, Hanze en NHL Stenden.
Jullie werken samen met meerdere kennisinstellingen. Waarom is dit zo belangrijk?
Henderien: De samenwerking tussen RUG, Hanze en NHL Stenden vormt de brug tussen fundamenteel, toegepast en praktijkgericht onderzoek.
“Het mooie aan het Expertisecentrum is dat we vanuit verschillende expertises kijken naar interacties in de klas.”
Door de directe koppeling met de PABO kunnen we bovendien opgedane inzichten doorvoeren in ons onderwijs. Het mooie van het Expertisecentrum is dat we vanuit verschillende expertises kijken naar interacties in de klas. We doen dit vanuit bijvoorbeeld taalwetenschappen en orthopedagogiek, twee hele verschillende disciplines die beide een rol spelen in interacties in de klas. Door dit project komt dit mooi samen.
Het is nu een jaar geleden dat jullie een bijdrage vanuit het Aanjaagfonds hebben ontvangen. Hoe is het jullie het afgelopen jaar vergaan?
Vera: We zijn gestart met ons onderzoek, wat we in drie fasen hebben opgedeeld. Fase één en twee zijn inmiddels afgerond. We zijn net met fase drie begonnen.
In de eerste fase hebben we kwantitatief onderzoek gedaan naar kwetsbare leerlingen in het basisonderwijs, gezien vanuit het perspectief van de leerkracht. Wat zien zij als kwetsbare leerlingen? Wat maken zij met deze leerlingen mee? Wat voor connectie ervaren zij met deze leerlingen? Hoe bekwaam voelen zij zich in hun handelen (teacher self efficacy)? En wat hebben zij nodig om deze leerlingen de juiste ondersteuning te kunnen bieden?
In de tweede fase zijn we de diepte ingegaan met één op één interviews. Hier hebben we vragen gesteld als: Wat maakt een leerling kwetsbaar? Kun je een voorbeeld schetsen van een typerende interactie? Hoe heb je gehandeld? Wat heb je nodig om dit zo goed mogelijk te doen? Heb je hier momenteel de juiste handvatten voor?
“Leerkrachten ervaren over het algemeen een minder positieve interactie met kwetsbare leerlingen. Terwijl die positieve interactie juist zo belangrijk is voor een kwetsbare leerling.”
De resultaten bevestigen wat we eigenlijk al dachten. Leerkrachten ervaren over het algemeen een minder positieve interactie met kwetsbare leerlingen. Terwijl die positieve interactie juist zo belangrijk is voor een kwetsbare leerling. Bovendien voelen zij zich minder bekwaam (teacher self efficacy) dan bij niet kwetsbare leerlingen.
De volgende stap in ons onderzoek is dan ook om te kijken hoe leerkrachten zich bekwamer kunnen voelen in hun handelen ten opzichte van kwetsbare leerlingen.
Wat is jullie persoonlijke motivatie om je hier sterk voor te maken?
Henderien: Kansengelijkheid. Ik vind het belangrijk dat je je als leerkracht bewust bent van je eigen perceptie/ houding naar kinderen die kwetsbaar zijn. Sommige kinderen hebben net even wat meer nodig dan anderen. Als je daar als leerkracht bewust van bent en weet hoe je moet handelen, kun je het verschil maken en een kind gelijke kansen geven als andere kinderen.
“Ik vind dat we voorbij labels/ etiketten moeten kijken. Het gaat er uiteindelijk om hoe jij als leerkracht een positieve interactie tot stand brengt, zodat het kind beter presteert en lekker in zijn/ haar vel zit.”
Het werkt ook de andere kant op. Als je als leerkracht een kind op een gegeven moment ziet als kwetsbaar, zul je ook zo handelen. Dat kan versterkend werken. Sommige kwetsbare kinderen hebben een diagnose. Maar ik vind dat we voorbij labels/ etiketten moeten kijken. Het gaat er uiteindelijk om hoe jij als leerkracht een positieve interactie tot stand brengt, zodat het kind beter presteert en lekker in zijn/ haar vel zit.
Vera: Hier sluit ik me volledig bij aan. Ik denk zelfs dat het essentieel is dat je je als leerkracht kwetsbaar durft op te stellen om de kwetsbare leerling goed te kunnen ondersteunen. Ik werk zelf ook als leerkracht, en ik merk dat om een leerling echt te kunnen ondersteunen, je eerst naar jezelf moet kijken en dit ook moet durven. Dit onderzoek helpt om je bewust te worden van je eigen houding en gedrag in de interactie met leerlingen. Dat is voor mij een belangrijke drijfveer in dit onderzoek.
Hoe ziet de toekomst eruit?/ Waar gaan jullie je de komende tijd op richten?
Vera: In september starten we met fase drie van ons onderzoek en gaan we onder andere met focusgroepen aan de slag.
Henderien: Ook denken we al na over vervolgonderzoek. Daar biedt ons onderzoek voldoende aanknopingspunten voor. Het Aanjaagfonds is een ‘aanjaagsubsidie’, dus we gaan onderzoeken of we subsidies kunnen verwerven om hierop voort te bouwen.